Dit zijn de wetenschappelijke theorieën over het ontstaan van narcisme en de historische ontwikkeling tot de narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Door: Jasmijn Couwenberg
(de tekst in dit blogartikel is afkomstig uit mijn boek ‘De narcistische wereld ontvlucht’)
Oorsprong narcisme: de mythe over Narcissus
De term ‘narcisme’ vindt zijn oorsprong in de Griekse mythe over Narcissus, een knappe jongeman die verliefd werd op een prachtige verschijning die hij in een vijver zag. Zonder te beseffen dat het zijn eigen spiegelbeeld was, probeerde hij tevergeefs contact te maken en verdronk uiteindelijk letterlijk in zijn eigen spiegelbeeld. Al wat van hem overbleef was een bloem: de narcis.
Sigmund Freud en primair en secundair narcisme
Op basis van deze mythe ontwikkelde Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse, zijn theorie over narcisme waarbij hij een primair en een secundair narcisme onderscheidde:
- Primair narcisme is naar binnen gericht en vormt in de vroege kindertijd de liefde van het kind voor zichzelf
- Bij secundair narcisme, dat als volgende fase intreedt, is de liefde van het kind naar buiten gericht op anderen of objecten en probeert hij hiermee een objectrelatie aan te gaan
Van oorsprong is narcisme noodzakelijk
De mens heeft in het algemeen twee oorspronkelijke seksuele objecten (de moeder of verzorger en zichzelf) en zijn verdere leven hangt ervan af aan welke hij gefixeerd blijft. Het is noodzakelijk ze allebei kwijt te raken en er niet te lang bij te blijven plakken. Freud beschouwde de verliefdheid op de eigen persoon dus als een noodzakelijk ontwikkelingsstadium van waaruit men over hoort te gaan op gelijkende objecten.
Ontstaan ongezond narcisme
Gaat hier iets mis, dan kan ongezond narcisme ontstaan. Wil of kan de ander geen aandacht teruggeven, dan valt het kind weer terug in de eerste fase, het primaire narcisme, en houdt zich noodgedwongen wederom met zichzelf bezig om zo het gat aan aandacht op te vullen. Het kind leert niet van anderen te houden en creëert een fantasiebeeld van hoe hij zou willen zijn (het grandioze Zelf) en gaat daarvan houden, aldus Freud.
Verschillende theorieën over narcisme
Sindsdien bogen verschillende psychoanalytici zich over het narcisme. Men zag grootheidswaanzin als een verdedigingsmechanisme tegen gevoelens van minderwaardigheid. Narcisme werd onder andere een pathologische vorm van het reguleren van de eigenwaarde genoemd, waardoor het zichzelf opblazen en agressie gebruikt worden om het zelfbeeld te beschermen.
De theorieën van Kernberg en Kohut over narcisme en ontstaan ervan
De belangrijkste psychoanalytische theorieën over narcisme werden in de jaren zestig en zeventig ontwikkeld en zijn afkomstig van de Oostenrijkse psychoanalytici Otto Kernberg en Heinz Kohut.
- Otto Kernberg beschrijft het grandioos en overt (openlijk) narcisme
- Heinz Kohut beschreef het kwetsbaar en covert (bedekt of verborgen) narcisme
Narcistische persoonlijkheidsstoornis ontstaat door trauma
Volgens beide theorieën ontstaat de narcistische persoonlijkheidsstoornis vanuit vroegkinderlijke trauma’s. De theorieën verschillen erin hoe de stoornis zich kan ontwikkelen: als verdediging of als gestagneerd en gefixeerd ontwikkelingsstadium. Kernberg en Kohut waren het erover eens dat narcisme voortkomt uit de ongevoeligheid van de ouders.
Door het niet ontvangen van liefde of aandacht is het kind aan zichzelf overgeleverd, wat leidt tot grootheidswaanzin gepaard gaande met minderwaardigheidsgevoelens. Het kind denkt alleen aan zichzelf, want anderen houden toch geen rekening met hem. Zo ontstaat een vicieuze cirkel: het kind mist aandacht, geeft ter compensatie zichzelf aandacht en houdt daarbij geen rekening met anderen, waardoor die geen aandacht aan hem zullen schenken.
Volgens Kernberg ontwikkelt het kind dit ongezonde narcisme als (afweer)reactie op de trauma’s. Volgens Kohut is het kind door de trauma’s blijven steken in zijn ontwikkelingsfase van het voor een kind normale (primaire) narcisme.
Otto Kernberg: 3 typen pathologisch narcisme
Otto Kernberg stelde voor om narcisme te classificeren naar de mate van ernst. Daarbij onderscheidde hij een normaal volwassen narcisme, een normaal kinderlijk narcisme en een pathologisch narcisme.
De ernstigste vorm, het pathologisch narcisme, valt uiteen in 3 typen:
- 1) terugvallen in kinderlijke manieren om de zelfwaardering te reguleren; wat zich kan uiten in een sterke afhankelijkheid van de waardering van anderen en in kinderlijke reacties op het uitblijven daarvan
- 2) narcistische objectkeuze; zich zodanig met een ander of een object identificeren dat de ander als verlengstuk fungeert
- 3) de narcistische persoonlijkheidsstoornis met de volgende kenmerken: een pathologische eigenliefde (zelfcentrering, grootsheid, overafhankelijk van waardering), pathologische objectliefde (jaloezie, devaluatie van anderen als poging zich tegen de jaloezie te beschermen, het opeisen van allerlei rechten, hebberigheid) en een pathologisch superego (zelfwaardering wordt méér door schaamte geregeld dan door schuld, bijvoorbeeld bij het onvermogen om te rouwen)
Heinz Kohut: 5 typen narcisten
Heinz Kohut beschreef samen met Ernest Wolf 5 typen narcistische persoonlijkheden:
- 1) het type met een constante behoefte aan spiegeling door anderen
- 2) het type dat er voortdurend toe neigt de ander te idealiseren en zich vervolgens daarmee identificeert om zelf iets te kunnen betekenen
- 3) het type dat een alter ego nodig heeft om te kunnen bestaan
- 4) het type met een grote behoefte aan versmelting met een ideale ander
- 5) het type dat contact vermijdt en relaties met anderen uit de weg gaat om controle te houden over zichzelf en zijn diepe verlangen naar anderen
Introductie van de term ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’
In 1967 presenteerde Kernberg een samenhangende klinische beschrijving van de ‘narcistische persoonlijkheidsstructuur’. Een jaar later introduceerde Kohut de term ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’. De stoornis werd in 1980 opgenomen in de DSM-III. Het werk van Kernberg en Kohut speelde hierbij een grote rol. De DSM-criteria van toen bevatten veel elementen van Kernbergs beschrijving van narcisme.
(DSM: het Amerikaanse handboek ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’ – afgekort: DSM – vormt in veel landen, waaronder Nederland, het instrument om psychiatrische stoornissen te classificeren en diagnosticeren)
Officiële DSM-criteria van de narcistische persoonlijkheidsstoornis
Bij een narcistische persoonlijkheidsstoornis is volgens de DSM-IV sprake van een diepgaand patroon van grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties, wat blijkt uit vijf of meer van de volgende criteria:
- Heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid (bijvoorbeeld: overdrijft eigen prestaties en talenten, verwacht als superieur erkend te worden zonder de erbij horende prestaties)
- Is gepreoccupeerd met fantasieën over onbeperkte successen, macht, genialiteit, schoonheid of ideale liefde
- Gelooft dat hij of zij heel speciaal en uniek is en alleen begrepen kan worden door, of hoort om te gaan met, andere heel speciale mensen (of instellingen) met een hoge status
- Verlangt buitensporige bewondering
- Heeft een gevoel bijzondere rechten te hebben, dat wil zeggen een onredelijke verwachting van een uitzonderlijk welwillende behandeling of een automatisch meegaan met zijn of haar verwachtingen
- Exploiteert anderen, dat wil zeggen maakt misbruik van anderen om de eigen doeleinden te bereiken
- Heeft gebrek aan empathie: is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of zich ermee te vereenzelvigen
- Is vaak afgunstig of meent dat anderen op hem of haar afgunstig zijn
- Is arrogant of toont hooghartig gedrag of hooghartige houdingen
Kwetsbaar narcisme bestaat ook
Het stereotype van de flamboyante, grandioze narcist dient genuanceerd te worden, omdat er ook een kwetsbare narcist bestaat bij wie de grootheidswaanzin minder duidelijk aanwezig is. Dit type blijft doorgaans redelijk onderbelicht omdat de DSM grotendeels de openlijke, grandioze narcist beschrijft. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt herhaaldelijk dat de kwetsbare narcist wel degelijk bestaat.
Kwetsbaar narcisme kan lijken op andere persoonlijkheidsstoornissen
Pathologisch kwetsbaar narcisme wordt meestal aangezien voor andere persoonlijkheidsstoornissen, met name voor de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis (gekenmerkt door sociale vermijding, het gevoel tekort te schieten en overgevoeligheid voor kritiek; kenmerken die tevens bij kwetsbare narcisten kunnen optreden). Het verschil is echter dat deze kenmerken bij de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis voortkomen uit de angst om niet geaccepteerd te worden, en bij kwetsbaar narcisme uit de angst om niet bewonderd te worden.
Ook kan pathologisch kwetsbaar narcisme ten onrechte worden aangezien voor de schizotypische persoonlijkheidsstoornis (achterdocht, inadequaat affect (=gevoel of gemoed), betrekkingsideeën, zonderling gedrag of uiterlijk, geen of weinig intieme vrienden of vertrouwelingen en buitensporige sociale angst) of voor borderline (met de samenvallende kenmerken separatieangst, labiel affect en idealiseren en devalueren).
Kwetsbaar narcisme test: ‘The Hypersensitive Narcissism Scale’
Een checklist om kwetsbaar narcisme te meten is ‘The Hypersensitive Narcissism Scale’:
- Ik kan volledig in beslag genomen worden door gedachten over mijn persoonlijke zaken, mijn gezondheid, mijn zorgen of mijn relaties met anderen.
- Mijn gevoelens worden gemakkelijk gekwetst door kleinerende opmerkingen van anderen.
- Wanneer ik een kamer binnen loop, word ik bewust van mezelf en voel ik dat de ogen van anderen op mij gericht zijn.
- Ik hou er niet van om de credits van een prestatie met anderen te delen.
- Ik heb het gevoel dat ik al genoeg aan mijn hoofd heb zonder me zorgen te maken over andermans problemen.
- Ik heb het gevoel dat ik qua temperament anders ben dan de meeste mensen.
- Ik vat opmerkingen van anderen vaak persoonlijk op.
- Ik ga gemakkelijk op in mijn eigen interesses en vergeet dat er ook nog anderen zijn.
- Ik begeef me niet graag in een groep, tenzij ik weet dat tenminste een van de aanwezigen mij waardeert.
- Ik raak geïrriteerd als andere mensen bij mij komen met hun problemen en om mijn tijd en sympathie vragen.
De vragen worden beantwoord op een schaal van 1 tot 5, van totaal niet-kenmerkend tot zeer kenmerkend.
Verder lezen?
Download HIER jouw gratis bundel met 4 inkijkexemplaren van mijn boeken en werkboeken over narcisme!
- Boek ‘De narcistische wereld ontvlucht’ – Hét meest complete en unieke boek over narcisme: op basis van ervaringen én onderbouwingen door internationale deskundigen
- Werkboek ‘Bouw een muur tegen narcistische manipulaties’ – Hét werkboek over narcisme: sta sterk in narcistische gesprekken en bescherm jezelf tegen de manipulaties, inclusief voorbeeldantwoorden
- Werkboek ‘Emotioneel en mentaal los uit het narcistische web’ – Hét werkboek over narcisme: verbreek de toxische traumaband en bevrijd jezelf uit je narcistische relatie of familie
- E-book ‘Emotiegids na narcistisch misbruik’ – Hét e-book om te herstellen na narcisme: leer omgaan met je emoties en ervaar eindelijk rust in hoofd en lichaam na de narcistische chaos.